Terug

Samen voor inclusief onderwijs: Mariëndael vso en GSG Guido


‘We hebben kleine stappen gezet en steeds gekeken wat werkte’

Inclusief onderwijs klinkt mooi, maar hoe breng je het in de praktijk? De samenwerking tussen Mariëndael vso en GSG Guido in Arnhem laat zien dat het kan. Hoe werkt de samenwerking, wat zijn succesfactoren en welke lessen kunnen andere scholen hieruit trekken? Mariëndael-directeur Mark Faaij en directeur Erik-Jan Hakvoort van GSG Guido vertellen hoe zij de samenwerking ervaren.

Vijf jaar geleden zocht GSG Guido, een christelijke school voor voortgezet onderwijs, naar manieren om inclusief onderwijs verder vorm te geven. “De hulpvraag onder leerlingen groeit en we willen een breder publiek kunnen bedienen”, zegt Erik-Jan. “Voor meer inclusief onderwijs moeten we ons meer specialiseren. Mariëndael was hiervoor een logische partner.” Met een subsidie uit het samenwerkingsverband konden ze starten.

“Hiermee hebben wij een collega vrijgemaakt om wekelijks op Guido aanwezig te zijn”, vertelt Mark. “In het begin observeerden we vooral lessen, spraken veel met docenten en gaven ze tips.” Erik-Jan: “Met deze tips konden we samen met het ondersteuningsteam les-kapstokken maken voor meer inclusief onderwijs, met aanpassingen in structuur, aandacht en roostering.”

Het betekent voor een leerling bijvoorbeeld soms meer thuiswerken met contactmomenten op school, of een vast lokaal als klas en maandag opstarten met de mentor. Erik-Jan heeft gemerkt dat niet alleen leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte daar baat hebben. “De hele klas profiteert ervan.”

Van aparte klas naar volledige integratie
GSG Guido had een aparte klas voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, maar dat voelde niet echt inclusief. Na een jaar werden de leerlingen daarom verspreid over reguliere klassen. Mark: “Dat vroeg om een flinke omschakeling voor het team. Hoe ga je om met leerlingen met autisme? Hoe geef je ze de juiste begeleiding? Daar hebben we veel tijd ingestoken.”

Erik-Jan: “Het is goed om te kijken wat leerlingen met internaliserende problematiek nodig hebben. Met wat aanpassing kunnen zij vaak mee in regulier onderwijs. Als ze niet bij ons terecht kunnen, gaan ze zeer waarschijnlijk naar speciaal onderwijs.”

Verschillende succesfactoren
Mark ziet een paar belangrijke succesfactoren, zoals intrinsieke motivatie. “Een school moet het echt willen, niet alleen de directie, maar ook de docenten. Een geleidelijke invoering is ook essentieel. We hebben kleine stappen gezet en steeds gekeken wat werkte. Verder is fysieke aanwezigheid belangrijk. In het begin waren we regelmatig op locatie. Dat hielp enorm om vertrouwen op te bouwen. En je moet willen leren van elkaar. We brachten kennis over, maar leren nu zelf ook van Guido. Bijvoorbeeld op het gebied van vakdidactiek.”

Erik-Jan voegt daaraan toe dat blijvend contact een succesfactor is: “Je moet contact hebben en houden. Wij komen nu om de paar weken bij elkaar en kijken dan ook breder naar de regionale situatie.”

Uitdagingen en oplossingen
De samenwerking was niet altijd makkelijk. Mark: “Onze collega's waren eerst terughoudend om naar een reguliere school te gaan. Ze wilden niet overkomen als ‘de experts die het even komen uitleggen’. Door een open houding en gesprekken met docenten verdween die drempel.” Ook de docenten van GSG Guido moesten wennen. “We moesten een omslag maken als team, niet alleen als docenten en directie”, zegt Erik-Jan. “Alleen in gezamenlijkheid kan het slagen.”

De verandering betekent veel voor leerlingen en ouders. Erik-Jan: “Zij voelen dat er nu echt naar ze wordt gekeken en dat er veel mogelijk is. Daar zijn ze heel blij mee. Met wat aanpassing gedijen de leerlingen prima in een reguliere context.”

Reguliere schoolomgeving
Uiteindelijk draait alles om de leerlingen. Veel leerlingen gaan liever niet naar speciaal onderwijs, weet Mark. “Ze willen ‘gewoon’ naar school. Een reguliere schoolomgeving biedt ze een meer realistische voorbereiding op de maatschappij en ze hebben minder lange reistijden naar een speciale school.”

Erik-Jan vult aan: “Jongeren hebben steeds meer ondersteuningsbehoefte en klassen moeten steeds meer een afspiegeling zijn van de maatschappij. In een klas zijn vijf leerlingen met meer ondersteuningsbehoefte dan ook heel logisch.”

Geleerde lessen
Erik-Jan ziet meer samenwerkingen starten in de regio. “Die staan nog in de kinderschoenen en het duurt jaren voordat het lekker loopt. Scholen kunnen bij ons afkijken hoe wij het hebben gedaan.” Mark raadt scholen aan om gewoon te beginnen. “Je kunt alles van tevoren in plannen vatten, maar de praktijk is altijd anders. Start klein en evalueer regelmatig. Daarnaast is het belangrijk om niet te veel op te leggen. Geef scholen en docenten inspraak. Ga niet vertellen hoe het moet, maar vraag waar hun behoefte ligt.”

De twee juichen meer samenwerking tussen speciaal en regulier onderwijs toe. Mark: “Leerlingen kunnen hierdoor een passende plek krijgen zonder onnodige doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs. Wij groeien hard, terwijl reguliere scholen best meer leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften kunnen opvangen.” Erik-Jan beaamt dit. “Als we willen dat leerlingen van speciaal onderwijs naar regulier onderwijs gaan, moet het regulier systeem zich aanpassen. Speciaal onderwijs zal altijd nodig blijven, maar dan alleen voor specifieke groep die het echt nodig heeft.”

Over Mariëndael vso en GSG Guido

Mariëndael biedt voortgezet speciaal onderwijs aan leerlingen met een fysieke beperking, langdurige ziekte of internaliserende gedragsproblematiek, zoals autisme, angststoornissen en psychiatrische problematiek. Daarnaast zijn er enkele leerlingen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Leerlingen kunnen op de school vmbo-basis tot en met havo volgen. De school telt nu 417 leerlingen en is in twee jaar tijd met bijna 80 leerlingen gegroeid. Door deze groei is de school volledig bezet, wat de noodzaak tot samenwerking met andere scholen vergroot.

GSG Guido is een christelijke school voor voortgezet onderwijs met een sterke focus op inclusief onderwijs. Momenteel heeft Guido 170 leerlingen, waarvan 29 symbioseleerlingen. Daarnaast zijn er nog meer leerlingen met ondersteuningsbehoeften (denk aan hulp bij dyslexie). Dit is het maximum om het werkbaar te houden voor de docenten. Door de samenwerking kunnen ook leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften hier onderwijs volgen.